Annemie Gielen | 30 april 2015 12:29

Hoge salarissen: alleen nemen geen basis voor succes

Het tumult over de hoge salarissen binnen staatsbedrijven houdt maar aan. Waren we nog maar net bekomen van de aanval van ‘snotneus’ Jesse Klaver op ‘die arme’ baron van Slingelandt van ABN-Amro met als nevenschade het vertrek van Fons te Poel of een nieuwe potentiële mediahype diende zich aan. Directeur Jos Nijhuis van Schiphol (zeventig procent eigendom van de Nederlandse staat) verklaarde zelfverzekerd in de NRC dat hij een jaarsalaris van negen ton passend vond bij de zwaarte van zijn werk en bij het succes van Schiphol. Dat laatste leek hij zich gemakshalve volledig toe te eigenen.

 

Gevers, nemers en uitruilers

Het zijn voorbeelden die zó in het boek ‘Geven en nemen, de verborgen dynamiek van succes’ opgenomen zouden kunnen worden. In dit boek verdeelt Adam Grant, hoogleraar organisatiepsychologie aan de befaamde Amerikaanse businessuniversiteit Wharton, de mensheid in drie categorieën. Allereerst zijn er de nemers: mensen die vooral op zichzelf gericht zijn en kijken wat anderen hun te bieden hebben. De tweede categorie zijn de gevers: zij zijn vooral op anderen gericht en besteden meer aandacht aan wat anderen van hen nodig hebben. Dan zijn er nog de uitruilers. Zij leven volgens het motto ‘voor wat, hoort wat’ en zoeken naar een goede balans tussen geven en nemen. Als je wilt weten tot welke categorie jij hoort, kun je op de site van Adam Grant (www.giveandtake.com) een test maken. De kans is groot dat je – net als ik overigens – tot de uitruilers behoort.

 

Argument hoge salarissen ontkracht

Wie is er nu het meest succesvol? De gevers, de nemers of de uitruilers? Je zou denken: de nemers, omdat ze zo buitengewoon goed voor zichzelf kunnen zorgen. Maar nee, zegt Adam Grant. Wie vooral bezig is met nemen, staat aan het einde met lege handen. Vooral interessant is dat hij een ander licht werpt op het belangrijkste argument voor het betalen van hoge salarissen: we moeten wel, anders worden onze toppers door de concurrentie weggekocht.

Het heeft namelijk weinig nut om alleen die toppers weg te kopen. Het bewijs voor deze stelling haalt Grant uit een onderzoek van Boris Groysberg naar de effectiviteit van duizend financiële analisten op Wallstreet. Daaruit bleek dat absolute experts hun topprestaties niet konden evenaren bij een andere werkgever. Ze verslechterden en bleven nog minstens vijf jaar onder de maat presteren. Alleen bij de topanalisten die met hun hele team overstapten, bleven de prestaties op hetzelfde hoge niveau. Een onderzoek onder topchirurgen liet hetzelfde beeld zien. Wie zijn team niet mee kan nemen, heeft dus tijd nodig om weer op zijn oude niveau te komen (en zijn hoge salaris te verdienen).

 

Succes met team delen

Wie zijn team negeert, is er uiteindelijk nog slechter aan toe. Grant geeft het voorbeeld van de rasechte nemer Jonathan Salk. Samen met zijn team ontwikkelde hij op basis van het werk van de Nobelprijswinnaar Enders, Robbins en Weller een vaccin dat het aantal poliogevallen in de Verenigde Staten met negentig procent wist te verminderen. Salk werd een nationale held, maar maakte de cruciale fout die eer niet te willen delen met zijn team en de Nobelprijswinnaars. Die ‘nemershouding’ achtervolgde hem tijdens zijn hele carrière. Talentvolle jonge onderzoekers wilden niet met hem werken, hij kreeg geen Nobelprijs en werd ook niet opgenomen in de prestigieuze National Academy of Sciences. Stalk stond dus uiteindelijk met lege handen.

 

Maar wie is dan wel het meest succesvol? De gevers of de uitruilers? Het antwoord daarop staat in mijn volgende blog.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.