Slechts in tien procent van de aanbestedingen kiezen overheden voor de laagste prijs. Dat blijkt uit een onderzoek van PIANOo, het expertisecentrum voor aanbestedingen en inkopersvereniging NEVI dat begin juni 2014 op hun gezamenlijke congres gepresenteerd werd.
De onderzoekers bekeken vierduizend gunningen van aanbestedingen die het afgelopen jaar via TenderNed gepubliceerd werden. Daaruit bleek dat overheden meestal andere criteria laten meewegen dan de prijs. Denk hierbij aan het plan van aanpak, de kwaliteit, competenties, duurzaamheid of klantenservice. Bij een kleine twintig procent van de werken – zoals bruggen en wegen – valt de keuze op de laagste prijs; bij leveringen en diensten is dat niet meer dan zes of zeven procent. Gemiddeld komt dat uit op tien procent. Daarmee is de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI; een wat misleidende naam) razend populair. De prijs geeft alleen nog de doorslag bij zaken of diensten die routinematig of weinig complex zijn of waarbij een betere kwaliteit nauwelijks meerwaarde heeft.
Het goede nieuws is dat door die focus op kwaliteit de prijs vanzelf omlaag gaat, zeggen PIANOo en NEVI. Het omgekeerde is het geval bij de focus op prijs. Dan gaat de kwaliteit omlaag. Dan wordt goedkoop echt duurkoop zoals we van onze ouders leerden.
Dat schetst – ondanks de sombere verhalen over de moeizame transitie in de zorg – toch een hoopvol vooruitzicht. Gemeentes kiezen wel degelijk voor kwaliteit. En in het voorstel voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 die nu bij de Eerste Kamer ligt staat zelfs dat ze niet eens mogen gunnen op basis van de laagste prijs. We hoeven er dus niet bang voor te zijn dat prijsvechters in de zorg er met de opdrachten vandoor gaan.
Zijn daarmee alle sombere verhalen overdreven? Niet echt. Veel gemeentes zijn nog niet klaar voor de transitie. Ze kiezen daarom voor een zachte landing en contracteren bestaande aanbieders. Kleine innovatieve aanbieders vallen zo buiten de boot. Daarmee is de kans groot dat de innovatie en nieuwe samenwerkingsverbanden, die nodig zijn om van de transities in de zorg een succes te maken, langzamer van de grond komen.
Toch zijn er gemeentes die nu al hun nek uitsteken. Negen gemeentes in de regio Nijmegen zetten bijvoorbeeld bewust in op innovatie door een deel van het beschikbare budget te reserveren voor kleine innovatieve aanbieders van zorgtaken. Daarnaast sturen ze op kwaliteit en samenwerking.
Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Kaag en Braassem besteden een deel van de ‘oude’ Wmo/welzijnstaken en de Participatiewet gezamenlijk aan. Volgens de projectleider van het inkooptraject Rike van Oosterhoudt, komt er geen uitgebreid bestek waarin alle ins en outs beschreven staan. De drie gemeentes sturen op visie en voorwaarden, maar niet op de uitvoering. Dat is volgens de projectleider de expertise van de zorgaanbieders. ‘Wij kunnen niet beoordelen of het goed is om de dagbesteding van dementerenden en mensen met een verstandelijke beperking te combineren’, zegt ze in Binnenlands Bestuur. Sturen op visie en voorwaarden biedt veel ruimte voor innovatie. Daarnaast kiezen de drie gemeentes voor een integraal pakket. Daarvoor gaan ze met één aanbieder – of een samenwerkingsverband − in zee. Die moet in elk geval oude en nieuwe Wmo- en zorgtaken goed kunnen combineren of op andere manier samenwerken. Ook dat vraagt om vernieuwing.
Wellicht moet er daarom voor de inkoop in de zorg nog een nieuw begrip komen. Dat van IMVI, de innovatief meest voordelige inschrijving.
3 Responses to Van EMVI naar IMVI: innovatie als verplicht criterium bij aanbestedingen in sociaal domein